Woordenschat
boterham, bord, drinken, eten, glas, lekker, lepel, mes, niet lekker, vork, proeven, smakelijk, brooddoos, dorst, ruiken, fruit, groenten, soep, reuzehonger
Lied: Boterhammetje
Een boterham, een boterham, een boterhammetje eten.
Met kaas, met ham, een beetje jam.
Keilekker moet je weten!
Een boterham, een boterham, een boterhammetje eten.
Ik zoek mijn doos, mijn doos vol brood.
Maar mama is ze vergeten!